Naar een constructieve benadering van het Orkestenlandschap

Naar een constructieve benadering van het Orkestenlandschap

RAPPORT: Naar een constructieve benadering van het Orkestenlandschap
Auteurs: Anthony DEVRIENDT, Mario MAES, Servaas LE COMPTE, Francis POSKIN, Nieke SCHOUTEN in opdracht van de Adviesraad Orkesten van ArtistsUnited

Rapport naar aanleiding van het rapport door auteurs Koen Vandyck& Philippe Vandenbroeck,
 dd 1 maart 2016 ‘Naar een veerkrachtig Vlaams orkestenlandschap’
in het kader van het onderzoek ‘technische mogelijkheden en opmaak, plan van aanpak omtrent een verregaande samenwerking en afstemming tussen drie Vlaamse Orkesten’ in opdracht van de Vlaamse overheid Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media)

INHOUD

  1. Inleiding, pagina 2
  2. Algemene bedenkingen na twee rapporten, pagina 3
  3. Detailbespreking rapport ‘Naar een veerkrachtig Vlaams orkestenlandschap’, pagina 5
  4. Slotbedenkingen, pagina 12

(Zie ook bijlage voor het volledig rapport onderaan)

  1. INLEIDING

Toen minister Gatz de opdracht gaf om ‘vergaand’ te onderzoeken wat de mogelijkheden waren betreffende samenwerking tussen de Vlaamse orkesten was er zowel hoop als vrees in de sector.
Er zijn reeds heel wat onderzoeken en hoorzittingen geweest, zonder dat dit noodzakelijk tot (constructieve) voorstellen of oplossingen heeft geleid. Het aantal constructies met telkens de daarmee gepaard gaande kosten van wat nu het Kunsthuis heet, zijn bv. nauwelijks nog te tellen.

ArtistsUnited nam het initiatief om musici van verschillende orkesten samen te brengen. Er was een grote respons en voor de eerste maal in tientallen jaren discussieerden orkestleden van de orkesten in België samen over de uitdagingen die op hen afkomen tijdens meerdere adviesraadvergaderingen.

ArtistsUnited nam contact op met minister Gatz en is verheugd te lezen dat de minister onze mening deelt over de “nood aan een lange termijn perspectief waarbij een sterk artistiek verhaal cruciaal is”. Hij bevestigde verder dat dit ook het uitgangspunt bij de opdracht voor het gevoerde onderzoek was: “Nooit eerder werd er immers zo intens en met een wam hart naar onze orkesten geluisterd.

Wij vinden het positief dat de minister bevestigt dat hij tot een sterk en weerbaar orkestenlandschap wil komen: “Om een toekomstgericht en inhoudelijk sterk verhaal te realiseren, moet er – mede met een gezonde dosis zelfkritiek bij alle betrokken partijen – echter eerst pragmatisch gekeken worden naar de uitdagingen waar de orkesten mee geconfronteerd worden. Alleen zo kan immers een zinvol, positief en artistiek waardevol plan van aanpak op lange termijn worden uitgewerkt.”

Gezien de minister stelt dat uiteindelijke beslissingen zullen genomen worden op basis van het rapport ‘Naar een veerkrachtig Vlaams Orkestenlandschap’ maar ook op basis van de evaluaties van de visitatiecommissies én via overleg met de de stakeholders, vindt ArtistUnited het belangrijk om met een constructieve bril op dit rapport door te lichten.

Wij benaderen dus het rapport ‘Naar een veerkrachtig Vlaams orkestenlandschap’ genuanceerd. Tezelfdertijd betreuren wij dat er persoonlijke meningen, bv. omtrent kwaliteit, neergeschreven werden. Of dat er bepaalde zaken betwistbaar zijn. Ook voorbijgaan aan internationale nominaties en prijzen zette onvermijdelijk kwaad bloed bij de betrokken musici. Dit was onnodig.

Hieronder vindt u onze doorlichting. Daar waar nodig maken we de nodige kanttekeningen. Dit omdat ArtistsUnited kan putten vanuit de praktijk en vanuit die mensen die het elke dag waarmaken in onze orkesten.

ArtistsUnited, 15 april 2016

 

2. Algemene bedenking na twee rapporten over onze sector.

Er is een zogenaamde ‘vaststelling’ dat onze orkesten ‘slechts’ gemiddeld van niveau zijn binnen Europa. Vervolgens komen er twee rapporten[1] met een zeer gelijkaardige ‘oplossing’ die echter op geen enkele manier enige garantie in zich draagt dat de nieuwe structuren die ontstaan een beter dan gemiddeld niveau zouden hebben. Daardoor lijkt het op een platte besparing in een mooi jasje. De grote vrees is dat we hierdoor op lange termijn het aanbod zullen zien dalen én dus ook het publieksbereik. Dit lijkt ons onverstandig omdat alle studies net aantonen dat een aanbod van podiumkunsten net een positieve invloed heeft op de economie en de samenleving in het algemeen.[2]

Wat is er nodig om onze orkesten betere orkesten te laten worden?

  1. Correcte verloning. Het is geen geheim dat het loon een zeer bepalende factor is in zowel de aanwervingsmogelijkheden naar nieuw personeel toe als naar motivatie van dat personeel op lange termijn. Gezien de huidige generatie jonge muzikanten allemaal beschikken over een master diploma zou men dus kunnen verwachten dat het loon van een orkestmuzikant op zijn minst gelijkaardig is aan een niveau A1 in de administraties van onze overheid, dit is op dit moment niet het geval. Ook voldoende individuele artistieke vrijheid is een bepalende factor.
  2. Correcte werkomstandigheden. Alle toporkesten repeteren in hun uitmuntende concertzaal. In België hebben we maar weinig zalen die voldoen aan die noemer (Bozar, Flagey, concertgebouw Brugge, hopelijk de nieuwe Elisabethzaal en dat is het zowat) en bovendien staan die zalen vaak niet of onvoldoende ter beschikking van de orkesten om correct te repeteren. Echte residenties zouden hier een oplossing bieden, maar dat zien we in geen van de twee plannen.
  3. Degelijk materiaal. Vandaag moeten musici vaak zelf instaan voor hun instrument. Deze dure aankopen in combinatie met lage lonen zorgt ervoor dat vaak mensen te lang de vernieuwing van hun materiaal uitstellen. In normale werkomstandigheden voorziet de werkgever in het materiaal dat nodig is om het werk uit te voeren. Alleen de Munt doet dit, Bru Phil probeert te nood te lenigen met zijn instrumentenfonds, maar dit is alleen voor strijkers.
  4. Goede dirigenten. Vandaag zien we dat de Belgische orkesten doorgaans met dirigenten werken van B niveau, of zich financieel verbranden aan een topdirigent. Het werken met topfiguren is echter noodzakelijk om ook het orkest op topniveau te krijgen. ‘Het orkest is de spiegel van de dirigent’ is les één uit de handboeken orkestdirectie. Op geen enkele manier worden hiervoor middelen voorzien.   

Waar nood aan is.

  1. Een nieuw business model voor al onze orkesten. Vandaag zijn we enkel producenten van concertproducties. Vervolgens trekken de verschillende orkesten het land rond om dit product te slijten. Het gevolg is dat de orkesten mekaar bekampen op het gebied van uitkoopsommen waardoor de concerten hoe langer hoe meer deficitair worden. Een ‘cohabitatie’ of ‘fusie’ zou daarom veel beter gebeuren tussen de orkesten en de zalen (NOB-BOZAR; Brussel Philharmonic-Flagey; Filharmonie-Elisabethzaal). Hierdoor zouden deze nieuwe organisaties volwaardige organisatoren van het totale product worden. Dit hoeft niet noodzakelijk enkel in de eigen zaal te zijn. Zo is het niet ondenkbaar dat een organisatie ook in een andere stad de aanbieder wordt. Als we dit combineren met een vriendschappelijke relatie tussen de orkesten kunnen al de orkesten ook binnen reeksen die door een ander uitgebaat worden optreden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om dezelfde productie verschillende keren te spelen en wordt ook vermeden dat twee orkesten in dezelfde week hetzelfde programma spelen. Deze mix biedt een belangrijk aantal schaalvoordelen die ook een besparing kunnen betekenen of een beter gebruik van de middelen.
  2. Grotere zalen. De opera’s zijn in ons land zeer goed bijgewoond. Bij alle drie is het vaak moeilijk om een ticket te bemachtigen. Echter door de productiekost van een opera is zelfs een uitverkochte voorstelling deficitair. De beste oplossing zou de bouw van nieuwe grotere zalen zijn. Denken we maar aan de visionaire ideeën van wijlen Gerard Mortier ivm Gent, het operagebouw te Oslo[3], enz. Een andere vraag die gesteld kan worden is of men enkel zuiver stagione dient te werken in alle drie de huizen. Men zou dienen te onderzoeken of er daarnaast niet ook een markt is voor repertoireopera met mogelijke economische voordelen. Hierdoor zou de hoeveelheid voorstellingen naar omhoog kunnen waardoor de economische neveneffecten voor de samenleving groter worden en de nood om te besparen dus kleiner. Ook hier echter speelt de noodzaak voor grotere zalen.
  3. Een einde stellen aan de onzinnige opdeling van de sector. Vandaag is het blijkbaar onmogelijk om over de deelstaatgrenzen heen te werken. Het NOB dat een concert speelt met als koor het VRK? Onmogelijk. De Munt die een voorstelling herneemt in Antwerpen? Onmogelijk.  Een coproductie tussen de Munt en de Filharmonie voor bijvoorbeeld Mahler 8? Onmogelijk. Een soort ‘pax musicale’ naar het voorbeeld van de ‘pax media’ zou er voor zorgen dat er qua productie veel meer mogelijk wordt. Coproductie moet zeker kunnen, de structuren hiervoor samensmelten tot één grote massa die vervolgens zijn specialisatie verliest lijkt me onzin.

Laat ons dus vooral de manier van organisatie aanpakken en ervoor zorgen dat we de besparing zoeken in schaalvoordelen in de omkaderende diensten. Tegelijk kunnen we op deze manier de artistieke productie en tewerkstelling op peil houden


[1] Rapport van Dhr. Blanchard over NOB en de Munt en het rapport van Dhr. Vandyck en Vandenbroeck

Lid worden, niets dan voordelen

U kan ook lid worden, dan geniet u van alle voordelen van een lidmaatschap:

U kan vrijblijvend een doorlichting van uw verzekeringen krijgen, specifiek voor de sector, u krijgt diverse kortingen, ook VZW's kunnen lid worden, u kan via zoekfuncties de FAQ/Adviesvragen raadplegen. Bepaalde zaken zijn publiek (P), andere zijn voorbehouden voor leden (L).
Zie alle voordelen op deze pagina

Voor alle vragen, afspraken, je dossier, ... gebruik info@artistsunited.be
Je krijgt binnen de 4 werkdagen een antwoord.