Kunstenaarsstatuut/Kunstwerkerstatuut: De laatste rechte lijn?

Kunstenaarsstatuut/Kunstwerkerstatuut: De laatste rechte lijn?

De nuances in het debat ontbreken langs vele zijden. Het gaat van ‘le nouveau statut est une grosse merde’ tot ‘schoolvoorbeeld van wat moderne sociale zekerheid moet zijn’. Met de huidige stand van zaken en na een diepgaande analyse van de voorliggende wetsontwerpen, ligt de waarheid ergens in het midden:

Version FR en bas

Collectief belang of de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie?

We zijn in de laatste moeilijke rechte lijn voor een nieuw kunstenaarsstatuut/kunstwerkerstatuut. Er bestaat voor- en tegenstand. Sommige opmerkingen zijn terecht. Andere kritiek is geïnspireerd op persoonlijk eigenbelang. In het Engels noemen ze dat ‘Who moved my cheese’. Het wordt problematisch wanneer de mening van sommige personen of zogenaamde vertegenwoordigers van bepaalde organisaties gekleurd wordt door persoonlijke motieven of een gebrek aan solidariteit.

Enkele voorbeelden:

  • Een organisatie vindt deze hervorming slecht omdat de vertegenwoordigers ervan toevallig in Brussel wonen. De tegenstand valt te verklaren door het feit dat tot voor kort er in Brussel geen controle van kunstenaars in het kunstenaarsstatuut bestond door Actiris. Een controle die in Vlaanderen wél stevig wordt uitgevoerd door VDAB.
     
  • Sommigen roepen op om terug te keren naar de situatie van voor 2014, moment van een toenmalige herziening van het statuut. Het aspect van een grotere inclusiviteit wordt met dat standpunt compleet verlaten echter: De situatie van voor 2014 betekent namelijk een statuut dat niet van toepassing is voor beeldende kunstenaars en niet voor technici of ondersteunende functies. Tot daar de solidariteit.
     
  • Sommige vakbonden scharen zich dankbaar achter bepaalde kritiek maar de hidden agenda is dat men eigenlijk geen verbetering wil van het huidige statuut. Met zoveel woorden ook toegegeven tijdens meetings. Men wil bij bepaalde nationale vakbondsvertegenwoordigers simpelweg geen (verdere of beter uitgewerkte) uitzonderingsregime voor de categorie kunstwerkers.
    Het probleem is dat die nationale intersectorale vakbondsvertegenwoordigers (die de lakens uitdelen) erg ver staan van die realiteiten in de sector en van de vakbondsvertegenwoordigers uit de sector...
    Maar men kan niet antwoorden op de vraag waarom er dan wel door hen aanvaarde uitzonderingen bestaan voor ambtenaren, burgerluchtvaart-personeel, dokwerkers en ga zo het rijtje maar af. Die uitzonderingen bestaan toch ook net omdat men terecht rekening wil houden met de specifieke arbeidsmarkten en specialiteiten van die functies? Waarom zou dit dan niet mogelijk zijn voor kunstenaars en kunstwerkers? Een vraag die tot op vandaag niet wordt beantwoord door die bepaalde vakbondsvertegenwoordigers.

Over wat gaat het ook alweer?

Iets meer dan een jaar nadat Vivaldi het startschot gaf voor een nooit eerder geziene overleg met de culturele sectoren via de werkgroep WITA, Working in the Arts, werd er een compromis bereikt in deze WITA werkgroep over de hervorming van het kunstenaarsstatuut. Dit binnen het door de regering en kabinetten besliste (sociale zekerheids-) kader. Waarmee het onmiddellijk gezegd is dat mogelijks erg interessant maar tezelfdertijd weinig zinvol is om te gaan freewheelen over andere oplossingen die buiten het opgelegde kader vallen.

Tussen de positieve uitgangspunten van deze hervorming en de recent gepubliceerde teksten gaapt echter een kloof.
Bedoeling was tot een kunstenaarsstatuut/kunstwerkerstatuut te komen dat rekening hield met de realiteiten van de sector, inclusiever was en administratief eenvoudiger.
Na een analyse van de wetsontwerpen voldoet het project aan geen enkel van deze 3 uitgangspunten meer. (Maar ik blijf geloven dat er nog bijgestuurd kan worden, zie lager).

Dat de problemen aangekaart worden door bepaalde organisaties zoals UPACT is logisch. Terecht wijst UPACT - een samengaan van 17 federaties - erop dat over een deel van de hervorming (het onderdeel werkloosheid) weliswaar een brede openbare raadpleging heeft plaatsgevonden via een digitaal platform en besprekingen binnen de technische groep van een dertigtal vertegenwoordigers en deskundigen, maar dat dit niet het geval was voor een reeks maatregelen met betrekking tot de Commissie en de financiële criteria voor het Kunstwerkattest: “De opgelegde financiële criteria voor het attest zijn het resultaat van onderhandelingen tussen politieke partijen zonder enige betrokkenheid van de sector. Geen van de cijfers in het Koninklijk Besluit mbt de Commissie werd besproken tijdens de WITA-raadpleging. Zij zijn op geen enkele wijze geëvalueerd, noch met betrekking tot de huidige situatie, noch met betrekking tot de gevolgen ervan voor de werknemers in de kunstsector. Gealarmeerd door de informele feedback die werd ontvangen, herinnerden verschillende organisaties de politici er aan in meerdere brieven die tijdens de onderhandelingen werden verzonden, dat geen nieuwe criteria mochten worden toegevoegd omdat anders het door WITA bekrachtigde compromis en de evenwichten daarin zouden worden gehypothekeerd.

Analyse

  • De voorstellen in het luik werkloosheid/huidige kunstenaarsstatuut zoals geformuleerd door de WITA werkgroep worden grotendeels gevolgd en betekenen een vooruitgang in vergelijking met de huidige situatie. Zie de afbeelding lager. Echter, dit luik wordt gehypothekeerd door een aantal bepalingen in het luik Commissie en het attest dat men in het nieuwe systeem eerst moet bekomen om dan gebruik te kunnen maken van de nieuwe (of liever aangepaste) specifieke regels voor kunstwerkers in de werkloosheid.
     
  • Grootste doorn in het oog is dat er - zonder enig overleg - een hoog bedrag wordt vooropgesteld waarbij men pas dan automatisch het ‘attest+’ verkrijgt.
    Het attest+ geeft toegang tot de specifieke regels voor kunstwerkers in de werkloosheid (waar men dan ook nog eens een aantal dagen of bedrag moet bewijzen).
    Het bedrag om het attest+ ‘automatisch’ te krijgen is 65.400 euro op 5 jaar. Ter info: Dat is een kleine 3 maal hoger dan de huidige parameter om het ‘statuut’ (Neutralisatieregel) te behalen.

    De verhoopte automatisatie gebaseerd op een bedrag van 65.400 euro zal slechts door een kleiner gedeelte van kunstwerkers gehaald worden en in de feiten zal de Commissie dus wèl een groot aantal dossiers in detail moeten behandelen. Want indien men die 65.400 € niet kan aantonen maar men minstens 5.418 € op 2 jaar of 13.546 € op 5 jaar kan aantonen, kan men mits het indien en het aanvaarden van een dossier bij de nieuwe Commissie, toch het attest+ bekomen. Dat betekent een aantal duizenden dossiers die de Commissie zal moeten behappen...
     

  • Omdat in de huidige teksten die voorliggen, er moeilijke stemprocedures bestaan (unanimiteit is bv vereist in de beperkte kamer van de Commissie), is de vrees terecht dat de nieuwe Commissie haar werk moeilijk zal kunnen doen. Momenteel zijn er ongeveer 5.000 begunstigden en men schat een instroom van 35% of iets meer. Dat betekent een stroom dossiers die op basis van de huidige voorstellen (wetsontwerpen) niet gemanaged zullen kunnen worden.
     
  • Niet vergoedbare dagen, art. 48bis
    De cumulparameter wanneer men met taakloon werkt dient een evenwicht te vinden met gangbare lonen gebaseerd op de barema’s in de sector. Dat is in het huidige ontwerp niet het geval.
    De cumulregel van niet-vergoedbare dagen is ingevoerd in 2014 omdat men wilde vermijden dat men zeer hoge bedragen in taakloon op 1 dag zou plaatsen en slechts 1 dag zou moeten zwart kleuren op de controlekaart. Daarom werd een cumulbeperking ingevoerd.
    Men wil nu het taaklooonprincipe uitbreiden naar alle contracten. Dat wil zeggen dat elk brutoloon beschouwd wordt als taakloon. Voordeel is dat meer contracten zouden kunnen meetellen voor het interessante systeem van de taakloonberekening/conversieregel.
    Indien men echter de parameter voor de cumulberekning niet afstemt op de gangbare barema’s in de sector, riskeert men dat de lucky ones die een aantal jaren anciënniteit hebben en betaald worden volgens barema, hun inkomsten zullen zien dalen. Dat kan niet de bedoeling zijn.
    Een oplossing zou zijn om de referteperiode van deze cumulberekening te verlengen.
     
  • Is het nieuwe kunstenaarsstatuut/kunstwerkerstatuut inclusiever voor technische en ondersteunende functies dan wat er vandaag bepaald is in de huidige regelgeving? Daar is terecht twijfel over. Artists United vindt dat wanneer de wetteksten ruimte laten voor een negatieve interpretatie van wie wel of niet onder de nieuwe regelgeving zou vallen, er hier een tekstverbetering noodzakelijk is. We hebben ook reeds een tekstvoorstel gestuurd aan de bevoegde kabinetten.

Tot daar enkele bedenkingen. Wij blijven overtuigd van constructief te werken aan verbeteringen in het op tafel liggende voorstel voor een nieuw kunstenaarsstatuut/kunstwerkerstatuut (inclusief de nodige technische en ondersteunende functies).
De realiteit is dat er NU een momentum is om het statuut te verbeteren. Deze kans missen en hopen dat er een volgende regering zal zijn die dit ook zal willen realiseren, is een al te groot risico.
Sommige tegenstanders van het nieuwe kunstwerkersstatuut spelen op die manier met vuur en worden zonder dat ze het beseffen medestanders van NVA die zich fel kant tegen een verbetering van het statuut...

Version FR ci-dessous

 

Statut de l'artiste/statut des travailleurs.ueses des arts : la dernière ligne droite?

Les nuances du débat font défaut dans de nombreux camps. Elle va de "le nouveau statut est une grosse merde" à "l'exemple type de ce que devrait être la sécurité sociale moderne". En l'état actuel des choses, et après une analyse approfondie des projets de loi qui nous sont soumis, la vérité se situe quelque part au milieu :

L'intérêt collectif ou l'expression la plus individuelle de l'émotion la plus individuelle ?

Nous sommes dans la dernière ligne droite difficile pour un nouveau statut d'artiste. Il y a à la fois du soutien et de l'opposition. Certains commentaires sont justifiés. D'autres critiques sont inspirées par des intérêts personnels. En anglais, on appelle cela "Who moved my cheese". Le problème se pose lorsque l'opinion de certaines personnes ou de prétendus représentants de certaines organisations est teintée de motifs personnels ou un manque de solidarité.

Voici quelques exemples:

  • Une organisation pense que cette réforme est mauvaise parce que ses représentants vivent à Bruxelles. Cette opposition peut s'expliquer par le fait que, jusqu'à récemment, il n'y avait pas de suivi des artistes dans le statut d'artiste par Actiris à Bruxelles. En Flandre, cependant, un contrôle stricte est effectué par le VDAB concernant le ‘travail convenable’...
  • Certains appellent à un retour à la situation d'avant 2014, le temps d'une révision du statut de l'époque. L'aspect d'une plus grande inclusivité est cependant complètement abandonné avec cette position : la situation d'avant 2014 signifie un statut qui ne s'applique pas aux artistes visuels et qui ne s'applique pas aux techniciens ou au metiers de soutien. Voilà pour la solidarité alors...
  • Certains syndicats approuvent volontiers certaines critiques, mais l'intention cachée est qu'ils ne souhaitent en réalité aucune amélioration du statut actuel. Cela a été admis en tant que tel au cours des réunions. Certains représentants syndicaux nationaux ne veulent tout simplement pas d'un régime d'exemption (mieux élaboré) pour la catégorie des travailleurs des arts. Le problème est que ces représentants syndicaux nationaux intersectoriels (qui prennent les décisions) sont très éloignés des réalités du secteur et des représentants syndicaux du secteur... Mais on ne peut pas répondre à la question de savoir pourquoi il y a des exceptions acceptées par eux pour les fonctionnaires, le personnel de l'aviation civile, les dockers et ainsi de suite. Ces exceptions existent précisément parce qu'elles veulent, à juste titre, tenir compte des spécialités spécifiques de ces emplois. Pourquoi cela ne serait-il pas possible pour les artistes et travailleurs des arts ? Une question qui, à ce jour, reste sans réponse de la part de ces représentants syndicaux particuliers.

De quoi s'agit-il déjà ?

Un peu plus d'un an après que Vivaldi ait lancé une consultation sans précédent avec les secteurs culturels par le biais du groupe de travail WITA, Working in the Arts, un compromis a été trouvé dans ce groupe de travail WITA sur la réforme du statut des artistes. Ceci dans le cadre (de la sécurité sociale) décidé par le gouvernement et les cabinets. Cela devrait permettre de comprendre immédiatement qu'il est potentiellement intéressant mais, en même temps, peu judicieux de commencer à rêver à d'autres solutions qui sortent du cadre imposé.

Cependant, il existe un décalage entre les principes positifs de cette réforme et les textes récemment publiés. L'intention était de créer un statut qui tienne compte des réalités du secteur, soit plus inclusif et plus simple sur le plan administratif. Après analyse des projets de loi, le projet ne répond plus à aucun de ces 3 principes. (Mais je continue à croire que des ajustements peuvent être faits, voir ci-dessous).

Que les problèmes soient soulevés par certaines organisations comme l'UPACT est logique. L'UPACT - qui regroupe 17 fédérations - rappelle à juste titre que si une partie de la réforme (le volet chômage) a fait l'objet d'une large consultation publique via une plateforme numérique et de discussions au sein du groupe technique composé d'une trentaine de représentants et d'experts, ce n'est pas le cas d'une série de mesures concernant la Commission et les critères financiers de l'attestation d'œuvre d'art : " Les critères financiers imposés pour l'attestation sont le résultat de négociations entre partis politiques sans aucune implication du secteur. Aucun des chiffres figurant dans l'arrêté royal concernant la Commission n'a été discuté lors de la consultation de la WITA. Elles n'ont fait l'objet d'aucune évaluation, ni par rapport à la situation actuelle, ni par rapport aux conséquences pour les travailleurs du secteur artistique. Alarmées par les réactions informelles reçues, plusieurs organisations ont rappelé aux politiciens, dans plusieurs lettres envoyées pendant les négociations, qu'aucun nouveau critère ne doit être ajouté, car sinon le compromis approuvé par la WITA et son équilibre serait mis en péril."

Analyse

  • Les propositions du volet chômage (statut actuel de l'artiste) formulées par le groupe de travail WITA sont largement suivies et représentent un progrès par rapport à la situation actuelle. Voir l'illustration ci-dessus. Toutefois, ce volet est entravée par un certain nombre de dispositions sur la Commission et l'attestation qu'il faut d'abord obtenir dans le nouveau système pour pouvoir faire usage des nouvelles règles spécifiques (ou plutôt des règles adaptées) pour les travailleurs artistiques dans le volet chômage.
  • La plus grosse épine dans le pied est le fait que - sans aucune consultation - un montant élevé est fixé et que ce n'est qu'ensuite que l'on obtient automatiquement l'"attestation+".
    L'attestation+ donne accès aux règles spécifiques pour les travailleurs artistiques au chômage (où l'on doit également prouver un nombre de jours ou un montant).
    Le montant pour obtenir l'attestation+ "automatiquement" est de 65 400 euros sur 5 ans. Pour votre information : C'est un peu plus de 3 fois le paramètre actuel pour obtenir le 'statut' (règle de neutralisation). L'automatisation espérée sur la base de ce montant de 65 400 € ne sera atteinte que par une proportion plus faible de travailleurs et, de fait, la Commission devra examiner en détail un grand nombre de dossiers. Car si l'on ne peut pas démontrer les 65.400 €, mais que l'on peut démontrer au moins 5.418 € sur 2 ans ou 13.546 € sur 5 ans, on peut encore obtenir l'attestation+ si l'on accepte un dossier à introduire chez la Commission.
  • En raison des procédures de vote difficiles dans les textes actuels (par exemple, l'unanimité est requise dans la chambre restreinte de la Commission), la crainte que la nouvelle Commission ait du mal à faire son travail est justifiée. Actuellement, il y a environ 5 000 bénéficiaires et on estime que l'afflux sera de 35% ou plus. Cela signifie un flux de dossiers qui seront impossibles à gérer sur la base des propositions actuelles (projets de loi).
  • Jours non indemnisables, Art. 48bis
    Le paramètre pour le règle de cumul (travail à la tâche) doit trouver un équilibre avec les salaires en vigueur dans le secteur. Ce n'est pas le cas dans le projet actuel.
    La règle de cumul des jours non indemnisables a été introduite en 2014 car on voulait éviter de mettre des montants très élevés de rémunération de tâches sur une journée et de devoir noircir une seule journée sur la carte de contrôle. C'est pourquoi une restriction de cumul a été introduite.
    L'objectif est désormais d'étendre le principe du salaire à la tâche à tous les contrats. En d'autres termes, toute rémunération brute serait considérée comme une rémunération à la tâche. L'avantage est qu'un plus grand nombre de contrats pourraient être pris en compte dans système intéressante de la règle de conversion.
    Toutefois, si le paramètre pour le calcul du cumul n'est pas aligné sur les barèmes en vigueur dans le secteur, les chanceux qui ont un certain nombre d'années d'ancienneté et sont payés selon les barèmes risquent de voir leur revenu réduit. Cela ne peut pas être l'intention. Une solution serait d'étendre la période de référence de ce règle de cumul.
  • Le nouveau statut d'artiste/statut des travailleurs.euses des arts est-il plus inclusif pour les fonctions techniques et de soutien que ce qui est prévu dans la réglementation actuelle ? Il existe un doute légitime à ce sujet. Artists United estime que si les textes juridiques laissent place à une interprétation négative de qui tomberait ou non sous la nouvelle réglementation, une amélioration textuelle est nécessaire. Nous avons déjà envoyé une proposition de texte aux cabinets compétents.
     

Voilà pour quelques réservations. Nous restons convaincus que nous pouvons travailler de manière constructive pour améliorer la proposition sur la table d'un nouveau statut de l'artiste/statut des travailleurs.euses des arts (y compris les fonctions techniques et de soutien nécessaires).
La réalité est qu'il y a MAINTENANT un élan pour améliorer le statut. Manquer cette opportunité et espérer qu'un prochain gouvernement voudra également réaliser cet objectif est un trop grand risque. Certains opposants au nouveau statut jouent ainsi avec le feu et, sans s'en rendre compte, ils deviennent des soutiens de la NVA, farouchement opposée à une amélioration du statut...