Pensioen en gelijkgestelde periodes (P)

Pensioen wordt berekend voor elk jaar van de beroepsloopbaan. Men kijkt elk jaar naar het totale loon van dat jaar. Dat wil zeggen naar het brutoloon voor de werkdagen, maar ook periodes van gelijkstelling.
 
BEREKENINGSFORMULE
Voor elk jaar van de beroepsloopbaan maken wij de volgende berekening: 
totaal loon x herwaarderingscoëfficiënt / 45 x gezinstoestand (60% of 75%)
 
Het totaal loon is de som van de bruto lonen voor de werkdagen en de fictieve of forfaitaire lonen voor de gelijkgestelde dagen (werkloosheid, ziekte, enz.) alsook periodes gedekt door vrijwillige bijdragen.
De herwaarderingscoëfficiënt wordt gebruikt om de vroegere lonen aan te passen aan de huidige kosten voor levensonderhoud. 
Dit resultaat wordt vervolgens gedeeld door het aantal jaren dat overeenkomt met een volledige loopbaan (45 voor een volledige loopbaan). Naargelang de gezinssituatie wordt het verkregen resultaat van deze deling vermenigvuldigd met 60 % (alleenstaande) of 75 % (gezin). 
Deze berekening wordt herhaald voor alle jaren uit uw loopbaan als werknemer. De resultaten van elk loopbaanjaar worden samengeteld om zo het jaarlijks brutopensioen als werknemer te bekomen.

WERKLOOS EN PENSIOENRECHTEN?

We vroegen eerder reeds als belangenorganisatie aan de bevoegde minister wat de gevolgen van de pensioenen zouden zijn voor kunstenaars.
We mochten antwoord ontvangen van Minister Baquelaine:

"Geachte heer,
De regering keurde inderdaad onlangs een hervorming goed die een wijziging inhoudt van de manier waarop de tweede periode werkloosheid en de individuele brugpensioenen in aanmerking genomen worden voor het pensioen. Deze hervorming houdt in dat de berekening van de rechten voor deze periodes zal gebeuren op basis van het minimumjaarrecht (23 841,73 €) in plaats van het laatst verdiende loon en dit tot bij het bereiken van een volledige loopbaan. We finaliseren zo de hervorming van de vorige regering die op identieke wijze de berekening had aangepast van de pensioenrechten opgebouwd tijdens de derde periode werkloosheid en de periodes van brugpensioen vóór 59 jaar.
De maatregel zal van toepassing zijn op alle pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2019.
Voor het toepassen van deze maatregel, zal gewerkt worden op basis van de gegevens geregistreerd door de RVA. Enkel dagen werkloosheid die door de RVA geregistreerd worden als behorende tot de twee periode werkloosheid zullen betroffen worden door de hervorming. Dit houdt dus in dat de werklozen die niet worden onderworpen aan de degressiviteit niet zullen worden betroffen door de nieuwe berekening van de gelijkstelling.

Dit betekent eveneens dat indien een werknemer terugkomt in de eerste periode na een werkhervatting (12 maanden op een referentieperiode van 18 maanden), opnieuw zal genieten van een meer voordelige gelijkstelling, gebaseerd op het laatst verdiende loon. De bestaande uitzonderingen in de werkloosheid voor zij die vallen onder het kunstenaarsstatuut, worden op die manier doorgetrokken naar de pensioenwetgeving.
We hanteren dus dezelfde aanpak als de Regering Di Rupo tijdens de hervorming betreffende de berekening van de gelijkstelling van de 3de periode werkloosheid."

GELIJKSTELLING
De meest voorkomende perioden van gelijkstelling zijn:

DEELTIJDS WERKEN MET BEHOUD VAN RECHTEN
Dit statuut dat al bestaat vanaf 01.06.1993 garandeert u het recht op volledige werkloosheidsuitkeringen als u een deeltijdse job heeft aanvaard vanuit werkloosheid of vanuit een voltijdse betrekking indien u opnieuw werkloos zou worden. 
Indien u dus behoud van rechten kan aanvragen, dan kan dit zeker nuttig zijn!

Deeltijds werknemer met behoud van rechten MET een inkomensgarantie-uitkering (MIGU)
U krijgt, naast uw loon, ook nog een uitkering van de RVA.
Deze niet-gepresteerde periodes worden in dit geval volledig opgenomen in uw werknemersloopbaan, zonder beperking in de tijd.
Voor deze periodes berekenen we de gepresteerde dagen op het (deeltijdse) werkelijke loon en vullen we het jaar aan met gelijkgestelde dagen waarvan de pensioenopbrengst wordt berekend op basis van een normaal fictief loon.
De pensioenopbrengst van een kalenderjaar met dagen MIGU mag echter niet hoger zijn dan de pensioenopbrengst van het voorgaande jaar. 

Deeltijds werknemer met behoud van rechten ZONDER een inkomensgarantie-uitkering (ZIGU)
U krijgt, naast uw loon, geen bijkomende uitkering van de RVA. 
Deze niet-gepresteerde periodes worden opgenomen in de werknemersloopbaan tot maximum 1.560 dagen. 
Opgelet: vanaf 50 jaar is er geen beperking tot 1.560 dagen.

TIJDSKREDIET EN LOOPBAANONDERBREKING
Duur: Vanaf januari 2012 wordt de maximumduur van uw loopbaanonderbreking teruggebracht van 72 maanden naar 60 maand
Gelijkstelling: De gelijkstelling is beperkt tot 12 maanden in de loop van uw gehele loopbaan ongeacht de omvang van de vermindering van uw prestaties. Er kunnen dus maximum 12 kalendermaanden gelijkgesteld worden, of het nu gaat om deeltijdse of voltijdse onderbreking. Enkel bij 1/5de onderbreking wordt deze onderbreking verdeeld over 5 kalenderjaren.

 

Bronnen: RVA, FDP, Federale Pensioendienst