Hét statuut, opnieuw hoorzitting

Hét statuut, opnieuw hoorzitting

Op 30 januari 2018 was er de tweede hoorzitting over het kunstenaarsstatuut in de commissie sociale zaken van het federaal parlement, onder voorzitterschap van Vincent van Quickenborne. Verschillende sprekers en organisaties traden aan. Ook de Acteursgilde stelde er samen met ArtistsUnited hun concrete ideeën voor om het statuut te verbeteren en een aantal minder geslaagde zaken uit het verleden op te lossen, waaronder het probleem met de interpretatie over taakloon van RVA en nog veel meer!
Zowat iedereen, inclusief parlementairen bevestigden opnieuw net als vorige hoorzitting dat er een reden is voor het bestaan van het statuut en dat dit zeker niet dient afgeschaft te worden. Wat waren nu de conclusies?

(vooraan links naar rechts :) Servaas Le Compte - ArtistsUnited, Johan van Assche - Acteursgilde,
Dhr. Deridder - Directie Inspectiediensten

Johan Van Assche geeft een presentatie in naam van de Acteursgilde en ArtistsUnited. Hij benadrukt het verschil voor en na de toelaatbaarheid (recht op uitkering). Nochtans blijft het net dezelfde artiest voor en na, maar toch wordt zij/hij anders behandeld.
Zowat iedereen bevestigde dat zonder een aangepaste werkloosheidsregeling het leven van veel artiesten op professionele basis onleefbaar wordt. Niet voor niets is het deze aangepaste reglementering die vandaag gemeenzaam “het artiestenstatuut” genoemd wordt .

Dit statuut wordt vandaag echter serieus bedreigd. Wij durven zelfs te beweren dat het in de feiten dood is. De invoering van de nieuwe regelgeving in 2014 en de recente interpretatie van het begrip taakloon door RVA maken de toegang tot het systeem van uitkering voor de jonge generatie artiesten zo goed als onmogelijk. Omwille van het niet te onderschatten belang van een werkloosheidsreglementering die rekening houdt en respect betoont voor de specificiteit van ons beroep willen wij vandaag een voorstel doen om deze reglementering helder, eenvoudig en rechtvaardig te maken.

De artistieke sector zorgt als segment van de creatieve industrie voor een belangrijk deel van ons bruto nationaal product. Ook in economisch opzicht is het dus een factor van betekenis. Het ondersteunen ervan is bijgevolg een goede zaak voor de hele gemeenschap en niet alleen voor de zogenoemde elite die graag kunst “consumeert” Daarnaast werd ook uit 1 mond bevestigd dat het leven van een free lance artiest vaak niet eenvoudig is. Hij of zij wordt telkens opnieuw per project aangeworven en kan alleen maar hopen dat de opdrachten mekaar op regelmatige basis blijven opvolgen. Dat hij zijn werk meestal zeer graag doet maakt dat daar vaak misbruik van gemaakt wordt. Onderbetaling is schering en inslag.

Een korte geschiedenis van het statuut.
Al heel vroeg werd in de werkloosheidsreglementering een uitzondering gemaakt voor uitvoerende artiesten die betaald werden “en cachet”. Deze categorie artiesten genoot van het neutralisatievoordeel. Het dalende verloop van hun uitkering (zoals dat het geval was en is bij de meeste stempelaars) werd “geneutraliseerd”. Zij konden blijven genieten van de hoogste uitkering mits zij jaarlijks het bewijs konden leveren van 3 artistieke prestaties.

“en cachet” kende-geloof het of niet-geen Nederlandse vertaling. Ik heb zelf nog jaren op straat in de rij gestaan om mijn stempel te bemachtigen maar heb nooit geweten wat “en cachet” nu juist betekende. Zeer waarschijnlijk is het overgewaaid uit Franse wetgeving waar een betaling per taak of per opdracht wordt bedoeld. In ieder geval, hier werden in die dagen alle freelance artiesten beschouwd als artiesten die “en cachet “ betaald werden. Wat ons betreft een hele eenvoudige, rechtvaardige en correcte interpretatie. Meer nog, de enige juiste.

Later werd de definitie verstrengd en golden alleen contracten van minder dan 3 maanden als contracten betaald “en cachet” (per opdracht, per taak). Deze verstrenging veroorzaakte geen noemenswaardige problemen. Contracten werden opgeknipt en vervolgens ging alles weer door zoals vanouds.

In de periode 2000/2014 stijgt het aantal stempelende artiesten vervolgens aanzienlijk. Deze stijging zou te wijten geweest zijn aan het georganiseerde gesjoemel van één bepaalde firma die heel veel stempelende niet-artiesten adviseerde om voortaan als artiest door het leven te gaan om ze op die manier te verzekeren van een levenslang gegarandeerd minimaal inkomen. Daarvoor dienden ze jaarlijks enkel 3 artistieke prestaties te bewijzen maar dat was niet echt onoverkomelijk. Die kon je ook gewoon kopen. Diezelfde firma maakte het ook mogelijk om de vergoeding die men kreeg voor een al dan niet artistieke opdracht te verlonen op een door de al dan niet artiest zelf te bepalen aantal dagen. Zo kon men bvb. 2000€ die men kreeg voor het maken van een meubel laten omzetten in 2000€ voor het maken van een schilderij en vervolgens laten noteren dat men daar 1 dag voor gewerkt had.

In 2014 wordt de regelgeving op initiatief van minister De Coninck dan serieus herschreven. Ons is steeds gezegd dat de hervorming enkel beoogde om paal en perk te stellen aan hogergenoemde misbruiken en niet om de bonafide artiesten te treffen. Indien dat waar is wil ik u allemaal verzoeken om aan ons voorstel de gepaste aandacht te geven. U zal samen met mij moeten vast stellen dat het én ten goede komt aan elke bonafide werkende en bijdragende artiest én tegelijk de beschreven misbruiken uitsluit. In de tweede plaats omdat het ook voor RVA een verademing zal zijn om te kunnen werken met regelgeving die efficiënt en duidelijk is...

Wat zijn nu de belangrijkste wijzigingen van 2014?
Introductie en definitie van het begrip “taakloon”
Introductie van het systeem “niet vergoedbare dagen”
Nieuwe voorwaarde om te genieten van het neutralisatievoordeel

1 taakloon
Wat vroeger “betaling en cachet “ was wordt nu “betaling via taakloon”. Op het eerste gezicht niets aan de hand. Integendeel: eindelijk is er een Nederlandse vertaling. Alleen de definitie “een betaling zonder verwijzing naar een tijdseenheid” zorgt vanaf de introductie voor grote problemen. Daarover later meer

2 Niet vergoedbare dagen: de cumulregel
Om te vermijden dat artiesten die per taak betaald werden zoveel mogelijk loon op zo weinig mogelijk dagen zouden doorgeven werd een systeem geïntroduceerd waarbij het verdiende taakloon werd omgerekend naar een forfaitair aantal dagen waarop men geen recht had op vergoeding. Omdat het administratief onmogelijk was om dit meteen te regelen gebeurt de rechtzetting in het daaropvolgende trimester. Afhankelijk van wat via taakloon verdiend werd in het voorliggende trimester worden een aantal stempeldagen niet vergoed.
(De gekozen parameter voor deze cumulregel is bijzonder ongelukkig gekozen: ze is namelijk zelfs lager dan een minimum cao loon. Met andere woorden, indien men op een normaal cao loon verdient, verliest men toch bijkomend in het trimester daarna uitkeringsdagen.)

3. Nieuwe voorwaarde voor het verkrijgen van het neutralisatievoordeel of gemeenzaam “het artiestenstatuut”
Om te vermijden dat stempelende niet-artiesten plots artiest werden op basis van 3 artistieke prestaties en op die manier vanaf dan ontsnapten aan de degressiviteit van de uitkering werd een nieuwe regel ingevoerd.
Voortaan diende een artiest op het einde van het 1ste jaar stempelen te bewijzen dat hij in de voorliggende 18 maanden 156 dagen gewerkt heeft waarvan 104 als artiest. Pas wanneer hij aan die voorwaarde voldeed kan hij genieten van het neutralisatievoordeel.

Wat is er nu mis met die nieuwe reglementering?
Van bij het begin hebben we gewaarschuwd voor de erg vreemde en gevaarlijke definitie van het begrip taakloon. Alle contracten van bepaalde duur dreigden immers uitgesloten te worden. Die contracten - nochtans de norm in de sector - verwijzen immers altijd naar een tijdseenheid. Er werd ons echter langs alle kanten verzekerd dat het niet de bedoeling was om het begrip naar de letter te interpreteren. Het zou enkel de bedoeling geweest zijn om het begrip freelance artiest te definiëren. Nl. iemand die betaald wordt per opdracht of per taak. Vandaag moeten wij vaststellen dat RVA doet waarvoor wij toen al waarschuwden en alle contracten van bepaalde duur niet meer weerhoudt als “taaklooncontracten” omdat ze - jawel - steeds ergens verwijzen naar een tijdseenheid (in het contract, op de C4 of in de dmfa aangifte)

Aan die betaling “en cachet“ later “via taakloon” was namelijk een belangrijk voordeel verbonden. Het aantal gewerkte dagen dat noodzakelijk is voor toelaatbaarheid (toegang tot het systeem) , voor terugkeer naar de eerste vergoedingsperiode of voor het niet moeten aanvaarden van een niet artistiek jobaanbod, dat aantal dagen kon voor artiesten op een forfaitaire manier berekend worden. Dus niet op basis van het aantal effectief gewerkte dagen maar op basis van het totaal verdiende brutoloon.
Nogmaals en voor alle duidelijkheid: de kunstenaar betaalt uiteraard ook op dit loon sociale zekerheidsbijdragen zoals elke werknemer.

Deze aangepaste berekeningsmethode - vandaag trouwens nog altijd cachetberekening genoemd - was en is een compensatie voor de grillige, onzekere en projectmatige carrière van de freelance artiest. En bijgevolg perfect verdedigbaar en rechtvaardig. Zonder deze manier van rekenen wordt toegang tot het systeem en overleven als artiest ronduit problematisch.

Ons inziens heeft RVA zichzelf vastgereden door de “abnormale veelverdieners op te weinig dagen”op dezelfde leest te schoeien als alle freelancers. Zowel voor de sjoemelaars als de welmenende artiest wordt dezelfde definitie van taakloon en vooral cumulregel gehanteerd. Er is maw. juridisch nogal slordig werk geleverd met - sinds de meest recente interpretatie van RVA- rampzalige gevolgen voor alle artiesten.

Minister Peeters heeft intussen in het parlement beloofd deze brand te blussen. Wij denken echter dat er werk gemaakt dient te worden van een herziening van het hele reglement om een moreel - en materieel - duurzame oplossing te garanderen die én de artiesten én de RVA en de hele samenleving ten goede komt.

De recente interpretatie door RVA van het begrip taakloon laat echter vermoeden dat het in 2014 misschien de bedoeling was om voor artiesten geen uitzonderingen meer te maken; om het artiestenstatuut de facto af te schaffen. Misschien hebben wij artiesten en vele van onze vertegenwoordigers ons in 2014 domweg laten ringeloren. RVA zegt alleen te doen wat de politiek hen voorschrijft. Geachte dames en heren , ik stel de vraag rechtstreeks aan u: Was het in 2014 de bedoeling om artiesten het leven onmogelijk te maken?

Wordt er misschien nog steeds gedacht dat artistieke productie het best gedijd in armoede en miserie; dat een artiest zoals in de 19de eeuw niet meer nodig heeft dan zijn vrijheid, een lekkende zolderkamer en een schamel bed? Weet dan wel dat hij alleen al voor het isoleren van die zolderkamer en voor het zich in regels stellen met de brandveiligheid vandaag veel geld nodig heeft.

CONCREET
Wat stellen we voor?

- Waarom is er een onderscheid nodig tussen wel en niet freelancer? Elke stempelende artiest is een freelancer. De artiest die een vast contract heeft - los van het feit dat dit een grote uitzondering is - komt niet voor in het statuut en de werkloosheid.
Wij pleiten ervoor dat alle artiesten met code 046 recht hebben op de toepassing van de cachet berekening (zodat men op basis van het verdiende loon rechten kan opbouwen ipv op basis van een reëel te presteren aantal dagen, wat voor de meeste kunstenaars zeer moeilijk is gezien het fragmentair, projectmatige werken in de sector). Dus: Aangepaste berekening voor elke artistieke tewerkstelling
- Toelaatbaarheid: 260 dagen tewerkstelling bewijzen waarvan 130 als artiest in de 21 maanden voorafgaand aan de aanvraag ipv 312.
- Neutralisatieregel/Voordeelregel: Ieder jaar jaar op basis van 52 dagen tewerkstelling als artiest ipv 104 dagen artistiek en 156 in totaal momenteel.
- Rechten hebben geen invloed op de uitkering
- In plaats van de huidige moeilijkheden omtrent taakloon die de zoegnaamde niet-vergoedbare dagen (cumulregel) veroorzaken: dezelfde parameter van 52 dagen hanteren die niet vergoedbaar zijn jaarlijks.
Die 52 dagen is dus ook dezelfde parameter om de voordeelregel/neutralisatieregel te kunnen bewijzen. Omgerekend via de cachetberekening is dat 3125,2 euro brutoloon/taakloon.

Leden kunnen steeds bijkomende vragen stellen. Neem contact op via info@artistsunited.be, via artistsunited/contact of via de Acteursgilde

 

De vakbonden brachten gezamenlijk (ttz Acod en LBC) een presentatie. Terecht benadrukten ze de precariteit die toeneemt voor meerdere beroepsgroepen. Dat is echter geen reden voor hen om het kunstenaarsstatuut open te trekken.
Ze sluiten zich aan bij de vaststellingen dat de artistieke sector gekenmerkt wordt door een atypische arbeidsorganisatie en projectmatig werken waarbij de verloning door de werkgever beperkt is (kunstenaars zoeken andere inkomsten of werken deels gratis) en waar er ontstellend veel tijdelijke tewerkstelling is. Gemiddeld 82,9 procent van de kunstenaars.

Zo lezen we ook in een artikel op De Wereld morgen van Robrecht Vanderbeeken met betrekking tot deze materie: "Met als gevolg dat kunstenaars gedwongen werden te werken onder het zelfstandige statuut. Dit statuut veronderstelt dan wel voldoende regelmatige inkomsten om zelf in sociale en financiële zekerheid te kunnen voorzien. Met verpaupering tot gevolg. In Nederland zijn de kunstenaars er met hun zzp-statuut nog veel erger aan toe: iedereen zelfstandig, wees creatief, los het zelf maar op? De oplossing in België kwam van het artikel1bis in de RSZ wet. Dat schakelt het criterium ‘gezag’ uit zodat we voor iedereen die een artistieke prestatie levert in opdracht kunnen stellen dat er een (weerlegbaar) vermoeden is dat er als werknemer wordt gewerkt. En zo kunnen kunstenaars alsnog aanspraak maken op het statuut van werknemer, meer bepaald de sociale bescherming die erbij hoort. (Wat ook betekent dat we diegene die het loon betaalt als werkgever moeten beschouwen)."

Opvallend is dat de vakbonden een aantal voorstellen doen ivm het 'statuut' die gelijklopend zijn met een aantal van onze eerdere voorstellen:
- Kunstenaarskaart (KVR) dient administratief vereenvoudigd te worden en digitaal gemaakt.
- Vrijetijdswerkvergoeding wordt als een mogelijk gevaar gezien
- Men is het eveneens niet eens met de nieuwe interpretatie van RVA over taakloon. LBC meldt wel dat oplossingen "moeilijk" zouden zijn en dat ze geen concrete voorstellen hebben nu.
- Aanpassing cumulregel is nodig. "Er blijft interpretatie". Ze vermelden zoals Artistsunited eerder al meldde, dat het gehanteerde referentiebedrag hoger moet.
(Noot: in het voorstel van de Acteursgilde en ArtistsUnited is dat probleem opgelost en wordt de cumulregel vervangen door een eenvoudiger systeem).
- Werkloosheidsregels moeten uniform en eenvoudiger.
- Artikel 1 bis is "een knappe oplossing uit het verleden". Echter wordt CAO niet altijd gerespecteerd en in dit systeem is het arbeidsrecht niet van toepassing. Ze pleiten voor een digitale registratie van alle artistieke prestaties. Evenals ArtistsUnited en de Acteursgilde eerder schreven, pleiten ze voor het respecteren van loonminima.
Meer over hun ideeën kan je onder andere vinden via een artikel in De Wereld Morgen .

Jan Vermoesen van het Sociaal Fonds Audiovisuele sector gaf als vertegenwoordiger van zowel werknemers als werkgevers een foto van de audiovisuele sector.
Hij pleitte voor helderheid en beknoptheid. De AV sector is een jonge sector, maar mensen lopen weg en talent gaat verloren. Er zijn veel kleine werkgevers.
Er is onduidelijkheid, onzekerheid, diverse definities en interpretaties over 'artiest', 'taakloon', 'prestatie'. Is er misbruik of gaat het eerder over onwetendheid?
Er is een gebrek aan ondersteuning en onvoldoende kennis. Nood aan professionalisering en een rol voor onderwijs en VDAB. Er is ook een gebrek aan opleiding ondanks de bijdragen voor risicogroepen (zoals voor artiesten).

Fernand De Vliegher, voorzitter van de Commissie Kunstenaars wil het misverstand over de achterstand bij de commissie de wereld uit helpen. Dat zou verleden tijd zijn wat Nederlandstalige aanvragen betreft. Bij de Franstalige is er nog een achterstand maar die is "niet dramatisch". Er zijn 10.000 aanvragen op 18 maand behandeld.
(Noot: We kennen een aanvraag voor een NL kunstenaarsvisum dat vorige maand werd afgeleverd na een periode van 16 maand. De achterstand lijkt nog niet helemaal opgelost :-/).
De voorzitter vind het een goede zaak dat de commissie paritair is samengesteld met inbreng van vakbond en van de kunstsectoren. Bij twijfel wordt de kunstenaar uitgenodigd. Hij meldt dat de problemen met RVA werden gesignaleerd en dat het antwoord van de RVA "niet voldoet".
Wat artikel 1bis betreft, heeft de bevoegde minister laten weten dat de commissie zich daar niet mee moet inlaten (Noot: behalve wat de wet voorziet, veronderstellen we). Dhr. De Vliegher wil daarom een uitbreiding van de bevoegdheden van de commissie. (Noot: er kan zeker nagedacht worden over de uitbreiding ivm de samenstelling van de commissie zodat een ruim veld vertegenwoordigd is uit de sector).
Hij staat volmondig achter een hervorming van het kunstenaarsstatuut en pleit voor een volwaardig sociaal statuut. Persoonlijk vind hij KVR en lage inkomens jammer.
Inspiratie bij het Franse systeem voor kunstenaars is geen goed idee omdat dat systeem volgens hem deficitair is. Er zou een vb in Luxemburg bestaan dat onderzoekenswaard is.
Een sui generis (noot: enige in zijn soort , dus op maat) systeem, daar wil hij aan meewerken.
Hij benadrukt nog het probleem met de parallelle beoordeling van RVA; zij hanteren een andere lijst dan de commissie. Hij pleit om enkel de commissie hierin de bevoegdheid te geven om te beslissen en besluit met te zeggen dat elke suggestie welkom is.

Serge Rangoni van de Chambre Patronale benadrukt de moeilijkheid om deze sector begrijpen, te vatten in vergelijking met 'klassieke' sectoren. Er is een noodzaak voor kunstenaars om zich te vormen tijdens werkloosheidsperiodes. Hij vraagt zich af wat de gevolgen zijn voor het pensioen. Moet men de notie 'kunstenaar' transponeren naar 'intermittent'?
Er zijn 5 scholen in België die 110 acteurs jaarlijks afleveren.
Het taakloon omschrijft hij als een sleutelelement. Hij pleit ervoor om de toegang en bescherming te bestuderen van het systeem voor diegenen die echt kunstenaar zijn. KVR is volgens hem problematisch in de toepassing.

Dhr. Deridder van de Algemene Directie van de Inspectiediensten van de RSZ licht de werking van de inspecties toe. Sociale dienstverleners zoals sociale secretariaten maar ook boekhouders en niet erkende sociale secretariaten worden onder de loep genomen. De inspecties hebben een adviserende en begeleidende taak ook.
Wat artikel 1bis betreft licht hij enkele zaken toe. Hij meldt dat er daar waar er vroeger een zwart circuit was en nu artikel 1bis is (waarbij er wel sociale bijdragen betaald worden). Er kan ook zowel schijnzelfstandigheid zijn als schijnwerknemerschap.
Er zijn bijna geen inbreuken vast te stellen op het vlak van sociale zekerheid. Indien wel, is het een kwestie van juiste statuut, van onwettige ter beschikking stelling, van niet erkende uitzending, van fiscale constructies.
Aandachtspunt is het ontbreken van een sluitende definitie met betrekking tot 'artistieke prestaties'. In praktijk is het onmogelijk het vermoeden van artikel 1bis te weerleggen. Het zijn daarbij ook zeer arbeidsintensieve onderzoeken waarbij de rechtbanken niet noodzakelijk volgen.
Geen visum betekent bovendien niet automatisch dat men zelfstandige zou zijn.

Politiek
Het is opvallend dat opnieuw ongeveer alle politici die het woord namen benadrukten dat het statuut voor de kunstenaars nodig is en nodig blijft. Dat was zelfs de letterlijke uitspraak van het eerste lid van de commissie die het woord nam na de uiteenzettingen, Dhr. Wouter Raskin van N-VA.
Hij verwees ook naar het regeerakkoord waarover hij vermeldt dat het regeerakkoord een apart statuut erkent, alsook een evaluatie en bijsturing voorziet. De aandacht voor budgetneutraliteit is een voorkeur, maar het is duidelijk dat er iets moet gebeuren gezien de unisono vragen naar oplossingen.
Er wordt een stand van zaken gevraagd aan de bevoegde Minister Kris Peeters gezien de nieuwe interpretatie van taakloon nu maakt dat bijna alle kunstenaars uit de boot vallen.
Het statuut moet verdedigbaar blijven dus de onwetendheid of misbruik moeten er uit.
(Noot van de redactie: De nieuwe reglementering d.d. 2014 was bedoeld om misbruik te vermijden maar laat vroegere eventuele fraudeurs intussen ongemoeid. 3 artistieke prestaties per jaar bewijzen is immers niet zo moeilijk -> Voor 2014 verwierf men de neutralisatieregel meteen na 1 jaar werkloosheid op basis van 3 artistieke prestaties. Met andere woorden is de poging van RVA om nu door de nieuwe strengere interpretatie over taakloon het zogenaamde misbruik aan te pakken compleet naast de kwestie. Want dat gehanteerde middel doet helemaal niets aan dat misbruik dat RVA vermoedt!).

Mevrouw Kitir van SP-A verbaast zich over het feit dat er verschillende lijsten bestaan van artistieke prestaties, zoals bij RVA. Ze vraagt verduidelijking in verband met het probleem met het parameterbedrag bij taakloon (Noot: gaat eigenlijk over de cumulregel en niet taakloon).
Ze benadrukt dat de praktijken de echter artiesten straffen. Ze vraagt zich ook af hoe het zit met de opdeling tussen artistieke en niet-artistieke prestaties.
Een andere collega pikt in en verwijst naar de gewonnen rechtszaak in Brussel die de toepassing van de cachetberekening voor techniekers wel mogelijk maakt.
Inderdaad zijn kunstenaars slachtoffer van interpretaties. Dit wordt dan gemeld door de sector aan parlementaire vertegenwoordigers. Het betekent dat de sector zomaar kan getroffen worden door een plotse interpretatie.

Dhr. Vercamer van CD&V benadrukt dat het systeem gebaseerd is op solidariteit tussen werknemers en als men er gebruik van maakt, mag er geen oneigenlijk gebruik zijn. Ook voor gewone werknemers zijn er regels zoals degressiviteit (Noot: daling van de uitkering in de tijd). Er is een gevaar van verglijden in een systeem voor kunstenaars dat beter zou zijn dan het systeem voor gewone werknemers.
Hij pleit wel voor quick wins. Wat het voorstel van de Acteursgilde en ArtistsUnited betreft vraagt hij waarom niet een systeem gebaseerd op een bedrag ipv op dagen
(Noot: dat zit in ons systeem omdat wij net voorstellen dat de cachetberekening zou gelden voor al die regels en voor alle kunstenaars).
Wat startende kunstenaars betreft roept hij op om na te denken over een hervorming en een systeem dat dan de keuze laat om door te groeien naar zelfstandige of werknemer.
Hij stelt dat er zorgzaam dient omgeggaan te worden met de solidariteit die door anderen betaald wordt...!
(Noot: Wij reageren nog door duidelijk te stellen dat ook kunstenaars uiteraard sociale bijdragen betalen op de bedragen die ze verdienen. Met andere woorden, daar is er alvast geen oneigenlijk gebruik van de solidariteit: Een kunstenaar betaalt net als elke werknemer bijdragen, vooraleer hij van welke regel dan ook gebruik kan maken!)

Leden kunnen steeds bijkomende vragen stellen. Neem contact op via info@artistsunited.be, via artistsunited/contact of via de Acteursgilde

#kunstenaarsstatuut #hoorzitting #commissie sociale zaken #statuut #werkloosheid #artiesten #kunstenaars